Box 3 vanaf 2023: waar moet je op letten?

Het tarief van box 3 is in 2023 verhoogd naar 36% (32% in 2023) en zoals de voorstellen nu luiden blijft het tarief voor 2024 ook 36%. Het heffingsvrije vermogen is per 1 januari 2024 € 57.000 gebleven en wordt per 2025 €57.684 (€ 114.000 voor fiscaal partners). Vanaf 2027 zou er dan heffing over het werkelijk rendement moeten gaan plaatsvinden.
Op de hoogte blijven

Box 3 vanaf 2023

Als gevolg van het Kerstarrest van de Hoge Raad, en het daardoor noodzakelijke rechtsherstel, is vanaf 2023 de belastingheffing in box 3 aangepast.

Het rechtsherstel en ook de vanaf 2023 geldende wetgeving kent – nog steeds - forfaits die het werkelijke rendement zo goed mogelijk zouden moeten benaderen. De vraag die in veel procedures voorlag, en dus uiteindelijk ook bij de Hoge Raad, was of de Herstelwet vanwege die forfaits nog steeds het discriminatieverbod en eigendomsrecht schendt.

Naar aanleiding van die procedures oordeelde de Hoge Raad op 6 juni 2024 dat dit nog steeds het geval is als het forfaitaire rendement hoger is dan het werkelijke rendement. In die gevallen moet naar het oordeel van de Hoge de belastingaanslag zo ver worden verminderd, zodat alleen nog belasting in box 3 betaald wordt over het werkelijke rendement.

Nieuwe wetgeving

Ook is nieuwe wetgeving in de maak om te komen tot een stelsel op basis van werkelijk rendement. Het nieuwe box 3-stelsel op basis van werkelijk rendement gaat waarschijnlijk pas op zijn vroegst per 1 januari 2027 in. Mogelijk hebben de recente arresten invloed op de uiteindelijke vormgeving en het bijbehorende tijdpad.

De vanaf 2023 geldende en mogelijk vanaf 2027 in te voeren regelgeving is niet voor iedereen gunstiger. Weten wat het voor jou betekent? We nemen je in dit artikel mee in:

Heffing in box 3 vanaf 2023

De heffingsgrondslag van het vermogen van box 3 gaat uit van de werkelijke verdeling van jouw vermogens over drie vermogensgroepen:

  • Banktegoeden
  • Overige bezittingen (onder meer beleggingen en onroerend goed)
  • Schulden

Per categorie geldt een eigen forfaitair rendement. Voor het spaargeld wordt uitgegaan van een forfaitair rendement op basis van de actuele spaarrente. Bij het vaststellen van het forfaitair rendement van beleggingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement op beleggingen. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente. 

Het rendement per vermogenscategorie is de waarde van het vermogensbestanddeel vermenigvuldigd met het daarbij behorende rendementspercentage. Bij een negatief rendement wordt het rendement op nihil gesteld. We geven de bekendgemaakte percentages hierna weer.

  2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024

Banktegoeden: rente% deposito's DNB

0,25 0,12 0,08 0,04 0,01 0,00 0,92 1,03
Schulden: hypotheekrente 3,43 3,2 3,0 2,74 2,46 2,28 2,46 2,47
Overige bezittingen: langetermijnrendament 5,39 5,38 5,59 5,28 5,69 5,53 6,17 6,04


In de jaren 2023 tot en met 2026 wordt in ieder geval box 3 geheven op basis van deze methode. De percentages over 2024 zijn voorlopig.

Let op!

De fictieve rendementen voor bank- en spaartegoeden, deposito, contant geld en voor schulden worden na afloop van het jaar definitief vastgesteld. Om die reden heeft de Belastingdienst bij het opleggen van voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2023 voor box 3 rekening gehouden met een voorlopig forfaitair rendement.

De definitieve rendementen, die eind januari 2024 zijn vastgesteld, wijken (flink) af. Door deze afwijkende definitieve forfaitaire percentages kan, bij een gelijk vermogen in de voorlopige aanslag en de definitieve aanslag, toch meer inkomstenbelasting over 2023 verschuldigd zijn.

Jouw voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2023 is dan te laag vastgesteld. Het kan verstandig zijn om zo snel mogelijk (vóór 1 mei 2024) in actie te komen en te verzoeken om wijziging van jouw voorlopige aanslag IB 2023 of bezwaar aan te tekenen tegen de definitieve aanslag over 2023.

Tarieven en heffingsvrij vermogen

Het tarief in box 3 wordt jaarlijks verhoogd. Zo is het tarief naar 36% gegaan in 2024. Het heffingsvrij vermogen is per 2024 gelijk gebleven, € 57.000 (voor partners € 114.000). Per 2025 is het heffingsvrij vermogen €57.684. 

Let op! Het heffingsvrije vermogen van box 3 is niet van invloed op het wel of niet krijgen van toeslagen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Daar gelden lagere vermogensgrenzen voor. Raadpleeg deze bij de betreffende uitvoeringsinstanties.

  2021  2022 2023   2024 2025
Tarief 30% 31% 32% 36% 36%
Heffingsvrij vermogen - € 50.650  € 57.000  € 57.000  € 57.684

 

Wat betekent dit voor jou?

De werkelijke samenstelling van het vermogen op 1 januari is heel beslissend. De box 3-heffing wordt namelijk één keer per jaar op die peildatum bepaald. 

Optimaliseer de samenstelling van het box3-vermogen

Het is dus belangrijk dat je in beeld brengt en houdt hoe jouw vermogen is verdeeld over de categorieën spaargeld, beleggingen en schulden. Want ook de nieuwe heffingssystematiek kan ongunstig uitpakken en dan met name ten aanzien van de overige bezittingen en de schulden.

Mogelijk betaal je meer rente dan het vastgestelde percentage. Die kun je voor het meerdere niet in aanmerking nemen in box 3. En je herkent ongetwijfeld de situatie dat vele overige bezittingen niet het rendement van ruim 6% opleveren. Denk aan laagrentende obligaties of vorderingen op kinderen (familieleningen) en vakantiewoningen die je niet of nauwelijks verhuurt. 

Het kan bij overige bezittingen, die minder rendement opleveren dan wat hierover aan belasting moet worden betaald, wenselijk zijn deze om te zetten in banktegoeden of – indien mogelijk – over te brengen naar de bv. Of overweeg groene beleggingen. Deze zijn vrijgesteld.

En soms kan een andere verdeling van het box 3-inkomen tussen jou en je partner tot een gunstiger resultaat leiden.

Niet eens met de belastingheffing in box 3?

Het beoordelen van de definitieve aanslagen inkomstenbelasting is belangrijk. Zo kan jouw werkelijke behaalde rendement bijvoorbeeld (sterk) afwijken van het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen.

In de uitspraken van 6 juni 2024 geeft de Hoge Raad hiervoor een aantal rekenregels:

  • Zo moet voor de berekening van het werkelijke rendement het gehele vermogen in box 3 meegenomen worden, dus ook de bank- en spaartegoeden.
  • Het gaat daarbij niet alleen over het rendement op het vermogen op 1 januari, maar over het rendement op het gehele vermogen gedurende het hele jaar.
  • Het heffingsvrije vermogen mag niet in aftrek worden gebracht.
  • Bij de berekening van het werkelijke rendement gaat het om het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie. Verder worden niet alleen de rechtstreekse voordelen uit vermogensbestanddelen betrokken in het werkelijke rendement (zoals rente, dividend en huur), maar ook de gerealiseerde én ongerealiseerde positieve en negatieve waardeveranderingen.
  • Kosten mogen niet in mindering komen op het rendement, met uitzondering van rente van schulden die tot het vermogen in box 3 horen.
  • Bij de bepaling van het rendement in een jaar wordt, tot slot, geen rekening gehouden met positieve of negatieve rendementen in andere jaren. Er is dus geen mogelijkheid van verliesverrekening over de jaargrens heen.

Let op! Vanaf de dagtekening van een definitieve aanslag heb je zes weken om een bezwaar in te dienen. Tegen een voorlopige aanslag staat geen bezwaarmogelijkheid open.

Vermogensaanwasbelasting vanaf 2027?

Het kabinet is van plan om vanaf 2027 belasting te gaan heffen over de werkelijke opbrengst van het vermogen. Op 8 september 2023 is het concept van het wetsvoorstel daarvoor gepubliceerd en naar aanleiding daarvan zijn in de kamerbrief van 25 januari 2024 wijzigingen voorgesteld.

Regelmatig worden aanpassingen en invoeringsdatum in de Tweede Kamer ter discussie gesteld. Er ligt dus nog geen voldragen wetsontwerp, maar het nieuwe kabinet kan het voorstel en de reacties hierop straks gebruiken bij de vormgeving van het nieuwe box 3-stelsel. Mogelijk hebben de recente arresten invloed op de uiteindelijke vormgeving en het bijbehorende tijdpad. Uiteraard kan het nieuwe kabinet hierin andere keuzes maken dan nu in het voorstel zijn opgenomen.

Tot slot

We hebben inmiddels gezien dat niets zo veranderlijk is als tarieven en percentages. Op de korte termijn lijkt sturen op fiscale voordelen voordelig, op de lange termijn zouden de gekozen oplossingsrichtingen ongunstiger kunnen uitpakken.

Wil jij weten wat

te doen met box 3?

De ontwikkelingen rondom box 3 volgen elkaar snel op. Zie je door de bomen het bos niet meer? Wij geven je graag inzicht en denken met je mee over mogelijke oplossingsrichtingen. 

Disclaimer
Dit bericht is gebaseerd op de wet- en regelgeving zoals die gold op de publicatiedatum en bevat een algemene beschrijving. Onze adviseurs adviseren je graag over de actuele mogelijkheden voor jouw specifieke situatie.

Renate Ekhart
Renate Ekhart Senior adviseur kwaliteit & vaktechniek
Specialist op het gebied van belastingheffing
Niets is zo veranderlijk als de belastingwetgeving, dat maakt het zo uitdagend. Het raakt ons allemaal, zeker omdat de gevolgen ervan impact hebben op de onderneming en privé, die bij ondernemers communicerende vaten zijn. Het moet een beetje ‘in’ je zitten om het leuk te vinden om de ontwikkelingen te blijven volgen, de gevolgen en kansen in kaart te brengen en die op een begrijpelijke manier te delen. En dat geldt zeker voor mij.
Neem contact op