Prinsjesdag 2024: wat voelt de vastgoed­eigenaar

Lees hier de belangrijkste wijzigingen rondom vastgoed in het Belastingplan 2025.

Beperking aftrek rentelasten verhuurde onroerende zaken

In de vennootschapsbelasting geldt een generieke renteaftrekbeperking. Die beperkt in beginsel voor alle vennootschapsbelastingplichtigen de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen bij het bepalen van de winst. Het saldo komt met ingang van 2025 niet in aftrek, voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste:

  • van 25% van de ‘gecorrigeerde winst’ (EBITDA), of;
  • € 1 miljoen (drempel).

In 2024 bedroeg het percentage 20% van de (gecorrigeerde) winst. In zoverre wordt een verruiming voorgesteld. De drempel wordt met ingang van 2025 nihil voor vennootschappen die vastgoed verhuren aan derden. Dit betekent dat een vastgoedvennootschap maximaal 25% (2025) aan rente kan aftrekken van de gecorrigeerde winst. 

Tip! Verhuurt jouw vennootschap vastgoed geheel of gedeeltelijk aan derden? Overleg dan met je adviseur om te bepalen wat de consequenties zijn als deze maatregel doorgaat.

De aftrekbeperking is niet van toepassing voor vastgoed dat verhuurd is aan een verbonden lichaam of aan een verbonden natuurlijk persoon

Let op! De EBITDA is de winst voor aftrek van rente, belastingen en afschrijvingen.

Verlaging overdrachtsbelasting voor woningen niet in eigen gebruik

Het algemene tarief van de overdrachtsbelasting van 10,4% wordt per 1 januari 2026 verlaagd naar 8% voor woningen die niet in eigen gebruik zijn. Deze verlaging is nog niet opgenomen in een concreet wetsvoorstel, maar wordt opgenomen in een op een later moment in te dienen voorstel. Voor woningen die wel in eigen gebruik zijn, blijft het verlaagde tarief van 2% of de startersregeling van kracht.

Let op! Deze verlaging geldt niet voor bedrijfspanden. Hiervoor blijft het algemene tarief van 10,4% gelden.

Aanpak kortdurende verhuur btw

In Nederland is de verhuur van onroerend goed over het algemeen vrijgesteld van btw. Hierdoor kan de verhuurder de btw, die hem of haar in rekening is gebracht, niet aftrekken. Dit is echter anders voor kortstondige verhuur binnen een hotel-, pension-, kamp- of vakantiebestedingsbedrijf. Dan is de in rekening gebrachte btw wél aftrekbaar.

In de btw geldt een herzieningsregeling voor de aftrek van btw bij wijzigingen in het gebruik van onroerende zaken en roerende zaken waarop wordt afgeschreven. Diensten, zoals schilderwerken en architectkosten, vallen momenteel buiten deze regeling.

Het Belastingplan 2025 stelt voor om de herzieningsregeling per 1 januari 2026 uit te breiden naar kostbare diensten aan onroerende zaken, met een herzieningstermijn van vijf jaar. Om te voorkomen dat kleine investeringendiensten onder deze maatregel vallen, wordt een drempelbedrag van € 30.000 ingevoerd.

Let op! Ondernemers die hun verbouwde onroerende zaak in het kader van kortdurende verhuur slechts voor één jaar belast gebruiken, om vervolgens vrijgesteld te verhuren, zullen na de invoering van de nieuwe regelgeving worden geconfronteerd met herzienings-btw op de verbouwingskosten.

Afschaffen verlaagd btw-tarief logies

Het verlaagde btw-tarief voor logies voor hotel-, pension- en vakantiebesteding wordt per 1 januari 2026 afgeschaft. Hierdoor wordt het btw-tarief 21% in plaats van 9% voor dit type overnachtingen. Het verlaagde btw-tarief blijft wél van toepassing op kamperen. 

Tip! Voor het verlaagde tarief kan je het best in een tent kamperen. Voor overnachten in een stacaravan gaat het tarief namelijk wel omhoog.

Aanscherping ruilverkavelingsvrijstelling

De kavelruilvrijstelling is een belangrijk instrument binnen de overdrachtsbelasting. De kavelruilvrijstelling faciliteert de ruil van gronden en opstallen in landelijk gebied, zonder dat hierbij overdrachtsbelasting wordt geheven. Hierdoor is de overdrachtsbelasting geen obstakel bij structuurverbeteringen in landelijke gebieden. Omdat de kavelruilvrijstelling ook wordt gebruikt voor andere doelen, worden de voorwaarden per 1 januari 2025 aangescherpt. De vrijstelling geldt niet meer voor de verkrijging van een woning, tenzij dit een agrarische bedrijfswoning is. De agrarische bedrijfswoning en bijbehorende opstallen moeten voor de vrijstelling bedrijfsmatig voor de landbouw worden gebruikt voor ten minste tien jaar. Voor onbebouwde grond zijn geen extra beperkingen voorzien.

Heb je vragen over de gevolgen voor vastgoed? Neem dan gerust contact op. 

* Let op! Gedurende de parlementaire behandeling kunnen de wetsvoorstellen nog wijzigen.

Renate Ekhart
Renate Ekhart Senior adviseur kwaliteit & vaktechniek
Specialist op het gebied van belastingheffing
Niets is zo veranderlijk als de belastingwetgeving, dat maakt het zo uitdagend. Het raakt ons allemaal, zeker omdat de gevolgen ervan impact hebben op de onderneming en privé, die bij ondernemers communicerende vaten zijn. Het moet een beetje ‘in’ je zitten om het leuk te vinden om de ontwikkelingen te blijven volgen, de gevolgen en kansen in kaart te brengen en die op een begrijpelijke manier te delen. En dat geldt zeker voor mij.
Neem contact op