Haal het maximale uit 2024
Via deze pagina blijf je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op fiscaal gebied en ontvang je tips welke acties je nog kunt ondernemen in 2024. De uitgelichte tips zijn:
- Denk na over jouw dividendplanning in 2024 en 2025
- Wil je een goed doel (ANBI of steunstichting SBBI) steunen via jouw bv, doe dit dan nog in 2024.
- Benut je totale vrije ruimte in de WKR.
- Speel in op wijzigingen BOR en DSR.
Top 10 eindejaarstips
1. Denk na over jouw dividendplanning in 2024 en 2025
Het tarief in box 2 bedraagt in 2024 24,5% tot een bedrag van € 67.000. Als je een fiscale partner hebt, kun je zelfs tot € 134.000 tegen 24,5% dividend uitkeren. Elk bedrag daarboven wordt in 2024 belast tegen 33%. Keer daarom tot maximaal € 67.000 – of bij een fiscale partner € 134.000 – dividend uit en profiteer van het lagere tarief. In 2025 kun je tot € 67.804 uitkeren tegen 24,5% en met een fiscale partner tot € 135.608. De Tweede Kamer heeft het voorstel aangenomen om het hoge tarief van 33% over het meerdere per 1 januari 2025 te verlagen naar 31%.
Als je een groot bedrag aan dividend wilt uitkeren, kun je een deel daarvan beter in 2025 uitkeren. Houd er wel rekening mee dat dividend vanaf 2025 invloed kan hebben op de hoogte van je algemene heffingskorting en je vermogen in box 3. Ook een schuld aan je bv van meer dan € 500.000 kan invloed hebben op de beslissing om dividend uit te keren. Ga na wat de effecten hiervan zijn en bereken of, en zo ja hoeveel dividend, je beter in 2024 of juist in 2025 kunt uitkeren.
- Let op!
Dividenduitkeringen hebben ook effect op je box 3-vermogen en excessief lenen. Heb je als aanmerkelijkbelanghouder een schuld van meer dan € 500.000, dan heb je tot 31 december 2024 de tijd om deze terug te brengen. Doet je niets, dan ben je in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 500.000. Overleg met je adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of dat het beter is om te wachten tot 2025, of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.
- Let op!
Houd er verder rekening mee dat het oppotten van winst in je bv sinds 2024 minder aantrekkelijk is. Bij de uiteindelijke verkoop van je bv betaal je dan immers al snel het tarief van 31%.
2. Mogelijkheid giftenaftrek vanuit de bv blijft toch
In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst tot een maximum van € 100.000. In de belastingplannen voor 2025 was opgenomen dat deze aftrek zou verdwijnen, maar de Tweede Kamer heeft hier niet mee ingestemd. Ook in 2025 blijft giftenaftrek in de bv dus mogelijk.
Dat betekent dat een gift aan goede doelen (ANBI’s of steunstichtingen SBBS) voor een bv aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting tot 50 procent van de winst met een maximum van € 100.000. Boven deze grenzen is de gift niet aftrekbaar.
In beginsel kan een gift door de bv gezien worden als behoeftebevrediging van de aandeelhouder(s), wat zou kunnen leiden tot een verkapte dividenduitkering, belast met dividendbelasting en inkomstenbelasting. In 2024 worden giften boven het maximaal aftrekbare bedrag nog niet belast met dividendbelasting en inkomstenbelasting. Vanaf 2025 gebeurt dat echter wel. Voor giften tot het maximale bedrag is goedgekeurd dat dit niet leidt tot een verkapte dividenduitkering. Hierover is dus geen dividend- en inkomstenbelasting verschuldigd. Het lijkt erop dat deze goedkeuring, net als de giftenaftrek in de bv, in 2025 blijft bestaan.
- Tip!
Overweeg je een grote gift aan een ANBI te doen vanuit de bv boven het maximaal aftrekbare bedrag? Doe deze gift dan uiterlijk 31 december 2024. Hiermee voorkom je mogelijk dividend- en inkomstenbelasting. Uiteraard moet de bv in 2024 wel voldoende winst maken, en mogelijk levert spreiding van de gift over 2024 en 2025 meer voordeel op. Overleg daarover met je adviseur.
- Tip!
Kosten waar een tegenprestatie tegenover staat, zoals sponsoring of reclame, zijn geen gift en daarom gewoon aftrekbaar. Je kunt daarom ook besluiten je gift te vervangen door een bedrag ten behoeve van sponsoring of voor het maken van reclame. Op die manier is het bedrag in ieder geval aftrekbaar van de winst.
3. Benut je totale vrije ruimte in de werkkostenregeling
Binnen de werkkostenregeling betaal je, onder voorwaarden, als werkgever geen belasting als je met je vergoedingen en verstrekkingen aan je personeel binnen de vrije ruimte blijft. Voor 2024 bedraagt de vrije ruimte over je totale loonsom 1,92% tot en met € 400.000. Boven de € 400.000 is de vrije ruimte in 2024 1,18%.
Ga na of je nog vrije ruimte over hebt en maak hier gebruik van als je je personeel extra wilt belonen, want een overschot aan vrije ruimte kun je niet meenemen naar 2025.
- Tip!
Benut je je vrije ruimte al maximaal en wil je rond het einde van het jaar toch nog iets extra’s doen voor je personeel? Kijk dan of je dit kunt doorschuiven naar begin 2025.
- Let op!
Per 1 januari 2025 gaat het percentage over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom omhoog van 1,92% naar 2%. Het plan is om dit percentage per 1 januari 2027 verder op te hogen naar 2,16%. Over de fiscale loonsom vanaf € 400.000 blijft het percentage van de vrije ruimte ongewijzigd, namelijk 1,18%.
4. Speel in op wijzigingen BOR en DSR
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR) wijzigen flink vanaf 2025. Het bedrag van de 100% vrijstelling gaat omhoog naar € 1.500.000 (in 2024 nog € 1.325.253), maar de vrijstelling daarboven van 83% in 2024 gaat naar 75% in 2025.
Dit betekent dat de regelingen in 2024 een groter voordeel op kunnen leveren als de waarde van je onderneming meer dan ongeveer € 1.870.000 bedraagt. Blijft de waarde van je onderneming daaronder, dan kunnen de regelingen in 2025 meer voordeel opleveren. Ga na of je beter dit jaar je bedrijf kunt overdragen of juist kunt wachten tot 2025.
- Tip!
Omdat een bedrijfsoverdracht maatwerk is en de ene wijziging per 2025 in jouw voordeel kan zijn terwijl de andere dat niet is, adviseren wij je altijd te overleggen met een van onze adviseurs. Zij kunnen je bijpraten over alle wijzigingen die per 2025 en 2026 vermoedelijk ingaan en je adviseren over je eigen situatie.
5. Controleer je voorlopige aanslag 2024
Controleer je voorlopige aanslag 2024. Is de voorlopige aanslag te laag, wijzig deze dan zo snel mogelijk.
Inkomstenbelasting
Als je de voorlopige aanslag inkomstenbelasting nog in 2024 betaalt, leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2025 in box 3 en bespaar je mogelijk belasting.
Vanaf 1 juli 2025 rekent de Belastingdienst een rente van 7,5% over je aanslag 2024. Dit is hoog, zeker in vergelijking met de rente op een spaarrekening. Voorkom dus dat je deze hoge belastingrente verschuldigd wordt en controleer of je voorlopige aanslag 2024 juist is.
- Tips!
1. Als je de voorlopige aanslag inkomstenbelasting meer dan acht weken vóór het einde van het jaar wijzigt en de Belastingdienst er niet in slaagt de nadere voorlopige aanslag tijdig op te leggen, zodat je nog dit jaar kunt betalen, mag je op 1 januari 2025 toch rekening houden met deze belastingschuld in box 3.
2. Voor bv’s waarvoor het boekjaar eerder eindigt dan 31 december, bijvoorbeeld door voeging in een fiscale eenheid, start de berekening van belastingrente al eerder, namelijk op de dag die ligt zes maanden na het afsluiten van het boekjaar. Vraag tijdig, dat wil zeggen binnen vier maanden na het einde van het boekjaar, een voorlopige aanslag aan om belastingrente te voorkomen.
Zodra de omvang van de winst van de onderneming per het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is om een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.
Vennootschapsbelasting
Met betrekking tot een aanslag vennootschapsbelasting 2024 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een rente van 10%! Per 2025 wordt dit waarschijnlijk 9%. Voorkom belastingrente over 2024 en controleer of de voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat.
Zodra de omvang van de winst van de onderneming per het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is om een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.
Overigens wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend voor de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.
- Let op!
Rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 november 2024 geoordeeld dat de belastingrente die de Belastingdienst vanaf 2022 berekent over aanslagen vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Overweeg daarom bezwaar of een verzoek om herziening als de Belastingdienst aan jou belastingrente berekent over een (voorlopige) aanslag.
6. Beoordeel je arbeidsrelaties met niet-werknemers
Vanaf 1 januari 2025 kan de Belastingdienst weer handhaven als een arbeidsrelatie die je hebt met een zzp’er of andere niet-werknemer moet worden aangemerkt als een dienstbetrekking. Hoewel de Tweede Kamer heeft gevraagd om een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium op 1 januari 2025, is nu wel de tijd om je arbeidsrelaties binnen jouw onderneming tegen het licht te houden en waar nodig actie te ondernemen.
Controleer voor 1 januari 2025 goed welke afspraken je hebt gemaakt en hoe je dit hebt vastgelegd. Zorg ervoor dat de gemaakte afspraken op papier daadwerkelijk aansluiten bij de praktijk. Denk hierbij aan zaken zoals:
- Beding dat de zzp’er eigen verzekeringen afsluit (waaronder een aansprakelijkheidsverzekering);
- Geef ruimte aan zzp’ers om voor andere opdrachtgevers te werken;
- Laat de zzp’er zelf factureren;
- Zorg dat de zzp’er zelf verantwoordelijk is voor zijn scholing en opleiding;
- Geef de zzp’er de vrijheid om zich te laten vervangen;
- Zorg dat zzp’ers zo min mogelijk lijken op werknemers, door ze bijvoorbeeld niet te laten deelnemen aan personeelsuitjes en ze geen kerstpakket te geven.
Er is nieuwe wetgeving aanstaande op grond waarvan bepaald gaat worden of iemand in dienst is of niet. Zoals die wetgeving er nu uitziet, wordt zeer nauw aangesloten bij de manier waarop rechters er nu al naar kijken. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is of de zzp’er zich bezighoudt met kernactiviteiten van de onderneming en/of er ook werknemers zijn die hetzelfde werk doen. Aan het feit dat de zzp’er een eigen onderneming drijft, wordt steeds minder waarde toegekend.
7. Btw-regels bij verbouwingsuitgaven vastgoed veranderen
Btw op goederen en diensten die je gebruikt voor jouw btw-belaste activiteiten mag je aftrekken. Dit aftrekrecht bepaal je in het jaar van ingebruikname aan de hand van het feitelijke (on)belaste gebruik. Bij bedrijfsmiddelen wordt het gebruik gedurende tien jaar (vastgoed) of vijf jaar (overige bedrijfsmiddelen) gevolgd. Ga je in deze periode het bedrijfsmiddel anders belast gebruiken, dan moet je mogelijk een deel van de voorbelasting terugbetalen of krijg je alsnog een aanvullend deel van de voorbelasting terug.
Voor diensten geldt tot op heden zo’n volgperiode niet. Bij diensten, zoals verbouwingen waarmee geen nieuw goed ontstaat, volgt het aftrekrecht alleen uit het jaar van ingebruikname. Vanaf 2026 komt hierin verandering voor investeringsdiensten in vastgoed, zoals een verbouwing. Bij een investeringsdienst van minimaal € 30.000 moet je die voortaan ook vijf jaar volgen. Gewijzigd gebruik leidt dan mogelijk ook tot gedeeltelijke terugbetaling of een aanvullend aftrekrecht.
- Let op!
De nieuwe regels gelden voor verbouwingen die vanaf 2026 in gebruik worden genomen. Verwacht je hiervan nadeel, verbouw dan in 2025 (en neem het ook dan in gebruik). Dan gelden nog de huidige regels en hoef je dus niet vijf jaar te volgen.
8. Optimaliseer samenstelling box 3 vermogen
Jouw vermogenssamenstelling op 1 januari 2025 vormt weer de basis van de box 3-heffing die je in 2025 betaalt. Het tarief in box 3 lijkt in 2025 gehandhaafd te blijven op 36%! Beoordeel daarom richting het einde van 2024 jouw box 3-vermogen. Ben je bijvoorbeeld van plan om beleggingen te verkopen, dan lijkt het – in het kader van de box 3-heffing – verstandiger om dat eind 2024 te doen dan begin 2025. Dit in verband met het veel hogere forfait voor beleggingen dan voor bank- en spaartegoeden.
Uiteraard moet de box 3-heffing niet de enige variabele zijn waarvan je jouw beslissing laat afhangen. En bovendien mag je dan de banktegoeden niet binnen drie maanden inwisselen voor andere investeringen.
- Beleg nog twee jaar groen in box 3
Wil je jouw box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3. Bedroeg deze vrijstelling per 1 januari 2024 nog maximaal € 71.251, per 1 januari 2025 bedraagt deze nog maar € 26.000 (vóór indexatie). Oorspronkelijk zou dit € 30.000 zijn, maar de Tweede Kamer heeft besloten dat dit nog verder verlaagd wordt naar € 26.000 (vóór indexatie) per 1 januari 2025.
Heb je een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling voor jou en je partner gezamenlijk het dubbele, per 1 januari 2025 dus € 52.000 (vóór indexatie).
De Tweede Kamer heeft ook besloten dat de vrijstelling voor groene beleggingen en de heffingskorting voor groene beleggingen met ingang van 1 januari 2027 helemaal vervalt. Je kunt dus alleen nog in 2025 en 2026 gebruikmaken van de vrijstelling en de heffingskorting.
Je mag de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen overigens eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden. Dat scheelt weer nu er voor beleggingen een hoger forfait geldt dan voor spaartegoeden.
De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen. Groene beleggingen tellen dus voor de toeslagen volledig mee als vermogen.
- Let op!
In de recente arresten oordeelde de Hoge Raad dat je in box 3 het – door de Hoge Raad gedefinieerde – werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijke forfaitaire rendement. Het wettelijke forfaitaire rendement is derhalve ook per 1 januari 2025 nog van belang. Je kunt hier alleen van afwijken als je kunt bewijzen dat jouw werkelijke rendement, berekend op de wijze zoals door de Hoge Raad voorgeschreven, lager is dan dit forfaitaire rendement.
- Wil jij weten wat te doen met box 3?
De ontwikkelingen rondom box 3 volgen elkaar snel op. Zie je door de bomen het bos niet meer? Wij geven je graag inzicht en denken met je mee over mogelijke oplossingsrichtingen.
Neem contact op of lees verder.
9. Optimaliseer je kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)
Als je investeert, kun je recht hebben op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Het percentage aan KIA loopt vanaf een bepaald investeringsbedrag af, dus is het bij grotere investeringen vaak voordelig deze te spreiden over meerdere jaren (als dat kan). Voor toepassing van de KIA geldt een aantal voorwaarden. Overleg daarom met jouw adviseur of je een investering op het eind van dit jaar wellicht beter kunt uitstellen tot 2025 of een investering die gepland is in 2025 naar voren moet halen.
10. Denk aan personeelsuitgaven en relatiegeschenken in laatste btw-aangifte
Uiterlijk eind januari moeten de meeste ondernemers de laatste btw-aangifte van het jaar 2024 indienen. Vergeet dan niet te kijken naar de uitgaven voor jouw personeel en relatiegeschenken. De btw op deze uitgaven is niet altijd aftrekbaar, ook niet als je onderneming prestaties verricht die belast zijn met btw. Personeelsuitgaven zijn bijvoorbeeld personeelsuitjes en het bekende kerstpakket. Relatiegeschenken kunnen verschillend van aard zijn. Een bekend voorbeeld is het kistje wijn met kerst. Voor een aantal voorzieningen geldt een uitzondering of een speciale regeling. Dit geldt in elk geval voor verhuiskosten, de auto van de zaak en voor fietsen. De btw ten aanzien van personeelsuitgaven is niet aftrekbaar als de uitgaven voor het personeelslid in een jaar meer bedragen dan € 227 (excl. btw). Blijven de uitgaven onder dit bedrag, dan is de btw wel aftrekbaar.
Wanneer is de aftrek van btw op relatiegeschenken soms beperkt? De btw is niet aftrekbaar als de ontvanger van jouw geschenk – als hij het zelf zou kopen – minder dan 30% van de btw in aftrek zou kunnen brengen én jij in dat jaar aan deze relatie meer dan € 227 (excl. btw) aan relatiegeschenken hebt gegeven.
Heb je op genoemde uitgaven in de loop van het jaar te veel of juist te weinig btw in aftrek gebracht, dan dien je dit in de laatste btw-aangifte te corrigeren.
Op de hoogte
blijven van
alles wat
er speelt?
Wil je op de hoogte blijven van alles wat er speelt? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief. Heb je nog vragen over een bepaald onderwerp? Neem gerust contact met ons op.